Joost Hendrik Romswinckel, geboren op 24-09-1832 te ’s-Gravenhage als zoon van Abraham Francois Romswinckel en Anna Maria Canneman. Overleden op 30-11-1908 te Wiesbaden.
Gehuwd op 02-01-1878 te Batavia met Susanna Elisabeth van Ameijden van Duijm
Opmerking: Volgens register Joost Hendrik Romswinkel geb. 24-9-1832 ’s-Gravenhage z.v. Abraham Francois Jean en Anna Maria Canneman, overl. 12-1908. Volgens geboorteakte Joost Hendrik geb. 24-9-1832 ’s-Gravenhage z.v. Abraham Francois Romswinckel en Anna Maria Canneman. Volgens Pensioensregister overl.30-11-1908 Wiesbaden.
Nederlandse Dienst
29-09-1850 Soldaat 2e Regiment Infanterie geëngageerd 6 jaar zonder handgeld
01-01-1851 Korporaal titulair 2e Regiment Infanterie
13-08-1851 Sergeant titulair 2e Regiment Infanterie
01-01-1852 Sergeant effectief Koloniaal Werfdepot geëngageerd 6 jaar zonder handgeld
21-04-1852 geëmbarkeerd te Rotterdam a/b Schip Fop Smit
23-04-1852 uitgezeild van Hellevoetsluis
08-08-1852 gedebarkeerd Batavia & geplaatst 11e Bataljon Infanterie
09-06-1855 2e Luitenant 9e Bataljon Infanterie GG 09-06-1855 No 18 & KB 22-06-1857 No 18
27-10-1856 overgeplaatst Garnizoensbataljon 2e Militaire Afdeling Java
13-11-1858 overgeplaatst 3e Bataljon Infanterie
19-10-1859 1e Luitenant 3e Bataljon Infanterie GG 29-10-1861 No 1 & KB 23-01-1861 No 65
22-06-1860 RMWO 4de klasse KB 22-06-1860 No 69
15-11-1860 Ere-Sabel geschonken door burgerij Semarang KB 05-03-1866 No 68
29-01-1862 overgeplaatst 13e Bataljon Infanterie
26-05-1864 overgeplaatst Garnizoensbataljon Zuider- & Ooster-Afdeling Borneo
04-10-1864 Civiel Gezaghebber Afdeling Tanah Laut GG 04-10-1864 No 12
19-02-1865 Kapitein 10e Bataljon Infanterie GG 19-02-1865 No 8
21-07-1865 verleend 2-jarig verlof naar Nederland GG 21-07-1865 No 42
17-08-1865 eervol ontheven als Civiel Gezaghebber Afdeling Tanah Laut GG 17-08-1867 No 17
1867 geëmbarkeerd a/b Stoomschip Jason
28-07-1867 terug van verlof in Indië
04-09-1867 geplaatst 10e Bataljon Infanterie
26-03-1868 non-activiteit
24-04-1868 voor Krijgsraad te Weltevreden
14-05-1868 bij vonnis krijgsraad veroordeeld tot 8 dagen detentie
19-11-1868 ter executie gelegd
27-11-1868 in activiteit hersteld en geplaatst Garnizoensbataljon Palembang
19-02-1869 Onderscheidingsteken Belangrijke Krijgsverrrichtingen Gesp Boni 1859
19-02-1869 Gesp Borneo 1859-1863
30-12-1870 Onderscheidingsteken Langdurige Dienst als Officier
23-01-1871 overgeplaatst Garnizoensbataljon Benkoelen
01-04-1872 bij reorganisatie geplaatst Garnizoensbataljon Palembang en Benkoelen
13-02-1873 overgeplaatst 15e Bataljon Infanterie
24-02-1873 Adjudant Opperbevelhebber Land- en Zeemacht Expeditie naar het Rijk van Atjeh
21-05-1873 overgeplaatst 2e Bataljon Infanterie
26-09-1873 Majoor 2e Bataljon Infanterie GG 26-09-1873 No 3
03-10-1873 overgeplaatst 9e Bataljon Infanterie
12-05-1874 Atjeh Medaille
25-09-1874 overgeplaatst 5e Bataljon Infanterie
06-10-1874 RMWO 3de klasse KB 06-10-1874 No 10
06-10-1874 Gesp Atjeh 1873-1874
26-04-1875 overgeplaatst 18e Bataljon Infanterie
22-09-1875 verleend 2-jarig verlof naar Nederland tot herstel van gezondheid GG 22-09-1875 No 15
19-05-1876 Luitenant-Kolonel GG 19-05-1875 No 35
1877 geëmbarkeerd a/b Stoomschip Prins van Oranje
03-11-1887 terug van verlof in Indië en op non-activiteit gesteld
12-01-1878 hersteld in activiteit en geplaatst 2e Depotbataljon
11-04-1879 overgeplaatst 1e Bataljon Infanterie
04-08-1880 Militaire Commandant Palembang GG 04-08-1880 No 1
25-09-1881 Tevredenheid Betuigd door Gouverneur Generaal Nederlands Indië GG 25-09-1881 No 14
11-07-1882 Kolonel en eervol ontslagen als Commandant Residentie Palembang GG 11-07-1882 No 31
18-07-1882 Commandant der Infanterie te Willem I
16-03-1883 Ridder Orde Nederlandse Leeuw KB 16-03-1883 No 6
30-04-1883 Militaire Commandant Sumatra’s Westkust GG 30-04-1883 No 40
10-05-1886 Generaal-Majoor KB 07-04-1886 No 8
15-05-1886 Commandant 2e Militaire Afdeling op Java GG 15-05-1886 No 8
11-05-1888 eervol ontslag KB 07-02-1888 No 14
01-06-1888 toegekend pensioen f 6000,- ’s-Jaars GG 16-05-1888 No 24
1888 derwaarts vertrokken a/b Stoomschip Prinses Amalia
27-06-1888 gedebarkeerd te Marseille
29-08-1894 Luitenant-Generaal titulair KB 29-08-1894 No 43
1859 Nederlands-Indië. Celebes. Expeditie tegen Boni.
Bijgewoond de 1e Expeditie tegen Boni Februari en Maart 1859
Benoemd tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willems Orde bij Besluit Zijne Majesteit van 22 Juni 1860 No 69 voor onderscheiding bij de 1e Bonische Expeditie.
Den 12 Februari 1859 Landing te Badjoa.
Den 18 Augustus 1859 Opmarsch van Laboedja naar Tjamba.
Zich aan het hoofd van eenige vrijwilligers te stellen en onder een hevig vuur de rivier over te trekken om den vijand aan de voorkant uit zijne sterke stelling te verdrijven, dat met beleid en moed ondernomen met den besten uitslag bekroond is.
1860 Nederlands-Indië. Java. Opstand Semarang
Begiftigd met een Eere-Sabel aangeboden namens de Burgerij van Semarang op 15 november 1860, wegens betoonde moed, beleid en energie van de Luitenant voor een afgeslagen aanval op Semarang op 17 en 18 augustus 1860. Aangeboden op 14 november 1860 en uitgereikt in 1862. (Bij Z.M. Besluit d.d. 5 maart 1866 No 68 vergunning verleend tot het dragen buiten dienst van de aan hem door de burgerij van Samarang aangeboden Eere-sabel als blijk van erkentelijkheid voor zijn gedrag bij den opstand onder de Vreemde Europesche militairen aldaar in den nacht van den 16 op 17 augs 1860 (Resolutie 12 Maart 1866 No 15/298)
1861 Nederlands-Indië. Borneo. Expeditie in de Zuid- en Ooster-Afdeling van Borneo.
Bij Indisch Besluit van 29 oktober 1861 No 18 met dispensatie van het laatste lid van artikel van het Koninklijk Besluit van 24 november 1859 No 69 aan den 1e Luitenant der Infanterie J.H.Romswinckel in dien rang toe te kennen, ancienniteit vanaf 19 februari 1859, met bepaling dat hij dientengevolge zal rangschikken tusschen de 1e Luitenants H.J.van Dobben en J.M.Wethmar (thans overleden).
Voor den krijgsraad te Weltevreden en op non-activiteit te rekenen van 26 maart 1868. Bij Vonnis van den Krijgsraad te Weltevreden d.d. 14 mei 1869 bekrachtigd bij sententie van het Hoog Militair Geregtshof d.d. 6 november daaraanvolgend veroordeeeld tot acht dagen detentie ter zake toebrengen van slagen en kwetsuren (Besluit d.d. 8 mei 1868 No 19). Ter exexutie gelegd 19 november 1868 en weder in activiteit 27 november 1868.
1873-1874 Nederlands-Indië. Sumatra.1e en 2e Expeditie tegen Atjeh.
Bevorderd tot Ridder der 3e klasse van de Militaire Willemorde terzake der 2e Expeditie tegen Atjeh (1873-1874) bij Besluit d.d. 6 october 1874 No 10; gewijzigd bij Z.M. besluit d.d. 18 october 1874 No 5 als zich hebbende onderscheiden gedurende de 2e Expeditie tegen Atjeh.
Op 14 december 1873 Aanval op de versterking te kampong Tibang bij Modapiel. De vijand had zich bij kampong Tibang duchtig versterkt achter eenen ruim één el zwaren pagger van bamboe-doeri en ander levend doorngewas, die op eenen 1½ à 2 el hoogen wal groeide, de positie had oostelijk eene afscheiding waardoor een soort van bastion of reduit werd gevormd. Zij werd verdedigd door eene sterke Atjeheesche magt (2 à 3000 man) goed gewapend met geweren, die zich hardnekkig verdedigde. Na een vuurgevecht van een half uur en nadat het regterhalf 12e Bataillon op des vijands linkervleuge, die minder sterk was, was omtrokken, werd de geheele positie in front bestormd. Het linkerhalf 9e Bataillon dat op het oostelijk gedeelte (Bastion) aanviel, gedroeg zich uitsteken en kreeg 12 gewonden. De Majoor Romswinckel ging het op prachtige wijze voor. Wij verloren bij dat gevecht in het geheel 6 dooden en 39 geblesseerden, de vijand liet 145 dooden op de plaats achter.
De verovering van kampong Tibang, waaraan hadden deelgebnomen het regterhalf 3e Bataillon, het Linkerhaf 9e Bataillon, het regterhalf 12e bataillon, twee kompagniën van het linkerhalf 12e, eene batterij artillerie en eene kompagnie Sappeurs, maakte ons meester van de geheele kust en strandverdediging tot aan de Atjeh-rivier. Het gevecht werd geleid door den Generaal-Majoor Verspijck.
Op 12 januari 1874 verovering der vijandelijke versterkingen te Kotta Rantang en Taman Goenongan. Voor den Zuidwesthoek van den kraton ligt eene ommuurde begraafplaats, Taman Goenongan geheeten, die gezegd werd den Kraton te domineren. Alvoorens dat punt te kunnen aanvallen moet men zich meester zijn van de versterkte linie genaamd Kotta Rantang, welke kampong Oeblang Padang, gelegen ten Westen van den Kraton gedeeltelijk omringt. De Kotta Rantang bestond uit eene aarden borstwering met digt in een gestrengelde doornbamboe beplant. Zij was zeer sterk en met een tal van verdedigers bezet. Aan den majoor Romswinckel werd opgedragen, om met zijn linkerhalf 9e Bataillon en eenige artillerie de versterkte linie om te trekken en te nemen, terwijl zij in het front zoude bedreigd worden door het linkerhalf 12e Bataillon, eveneens met eenige artillerie onder den Majoor Luijmes. Twee kompagniën van het regterhalf 12e Bataillon onder den Luitenant-Kolonel van Thiel zouden eene schijnbeweging maken in de andere rigting van Taman Goenongan. Na gedurende eenigen tijd den vijand met artillerie- en infanterievuur te hebben beschoten, rukte het linkerhalve 9e Bataillon in Zuidwestelijke rigting tegen den versterkte kampong op en stormde, op 450 passen genaderd met zulk eene onstuimigheid en aplomb op des vijands linkervleugel los, dat de vijand zijne positie verliet en op de vlugt sloeg gedurende dien aanval haasten de verdedigers der Kotta Rantang den linkervleugel bij te springen, waardoor den majoor Luijmes gelegenheid gegeven werd om met het linkerhalf 12e Bataillon zonder belangrijken tegenstand in de Kotta Rantang te dringen. Na de verovering dier linie werd onder leiding van den Kolonel Schultze door de gezamentlijke magt (linkerhalf 9e Bataillon, linkerhalf 12e Bataillon, twee kompagniën regterhalf 12e Bataillon, eene batterij artillerie en eene kompagnie Sappeurs …. een……… wij meester werden van het geheele terrein westelijk van den Kraton gelegen. Bij de nadering van Taman Goenoegan voerde de Majoor Romswinckel zijne troepen op uitstekende wijze aan. Wij hadden dien dag slechts 16 ligt gewonden, waardonder Romswinckel, die een schampschot kreeg. Mate kogel tegen de linkerdij den 12 januarij 1874 bij de inname van Kotta Petjoet en Merdoewatie
Op 23 en 24 januari 1874 Omtrekking van de Zuid- en Oostzijde van des Kraton. De berenning van de Zuidzijde des Kraton moest plaatshebben door eene breede omtrekking der versterkte kampongs, gelegen op den regter oever der Koerong Daroe, de eerste om te trekken kampongs waren Oelieloe en Long.
Gedurende de dagen van 23 en 24 januari 1874 maakte het linkerhalf 9e Bataillon met eene sectie artillerie, onder bevel van Majoor Romswinckel, de voorhoede uit der omtrekkende kolonne. Hij voerde die troepen met veel beleid en bijzondere doortasting aan.
Gedurende de geheele 2e Expeditie tegen Atjeh toonde de Majoor Romswinckel ceel moed, beleid en volharding.
Matte kogel borst 16 april 1874 bij het gevecht bij eene vijandelijke versterking achter den kraton
Bij Besluit d.d. 25 September 1881 No 14 de bijzondere tevredenheid van den Generaal Foverneur betuigd aan de loffelijke wijze waar hij zich bij gelegenheid ter … Plaats Palembang aan zijns pligt gekweten heeft en wegens zijn beleidvolle ….. aan het Hoofd van het Gewestelijk bestuur.
Bijlage 1 De Tijd 02-12-1908 No 18624 Overlijdensbericht
Bijlage 2 Haagsche Courant 03-12-1908 No 7905 Overlijdensbericht
Bijlage 3 Samarangsch Advertentieblad 23-11-1860 No 47
Bijlage 4 Samarangsch Advertentieblad 20-12-1861 No 51